Storing zoeken

Storing lokaliseren

Om elektrische storingen te kunnen verhelpen,moeten we ze eerst kunnen lokaliseren. Zowel in oude als in nieuwe installaties komen storingen voor. Zulke storingen moeten we kunnen verhelpen. Daarom moeten we ze eerst kunnen lokaliseren (vinden waar de storing zit).

Om storingen te kunnen verhelpen, moeten we weten hoe de schakelingen en de installaties werken. Verder moeten we weten hoe de meest voorkomende apparaten werken. Om storingen te lokaliseren, geven we onze ogen, oren en neus goed de "kost". Op deze pagina geven we enkel een aantal voorbeelden.

De Neus, bij het ruiken van een brandlucht bijvoorbeeld;

  • Bij apparaten die zijn aangesloten op een wandcontactdoos; dit betekent meestal een slecht contact of gedeeltelijke draadbreuk. Dit herkennen we aan bruine- of verkoolde delen van de contactdoos of contactstop.
  • Aanwezigheid van een motor; dit kan duiden op een verbrande motor of een slecht contact van koolborstels, collector of sleepringen. Meestal hebben we dan ook een sterke vonkvorming. Vonkvorming kan ook worden veroorzaakt door een defect anker.
  • Aanwezigheid van vast aangesloten verbruikstoestellen; bijvoorbeeld lampen, warmwatertoestellen, verwarmingstoestellen, wasmachines en droogtoestellen. Vaak ligt de oorzaak bij slechte of losse contacten.
  • In de omgeving van las - en centraaldozen; meestal zal de oorzaak een slechte lasverbinding zijn. Bijvoorbeeld een lasklem waar een draad geen goed contact maakt. Dit kan het gevolg zijn van het in de doos draaien van de las. Daardoor kunnen 1 of meer draden geheel of gedeeltelijk uit de contactklem worden getrokken.

De ogen, we gaan niet meteen toestellen, apparaten en delen van installaties demonteren of losnemen. We geven eerst onze ogen de "kost", bijvoorbeeld;

  • Staan alle schakelaars in de goede stand, dat is de stand die overeenkomt met de installatie tekening
  • Zijn de zekeringen niet doorgesmolten
  • Zitten de contactstoppen goed in de contactdozen
  • Zijn de thermische beveiligingen niet aangesproken
  • Zijn er geen kabels uit dozen en wasmachines getrokken
  • Zijn er geen apparaten die duidelijk stuk zijn, bijvoorbeeld lampen

De oren, bijvoorbeeld;

  • Soms maakt een driefasen asynchrone draaistroommotor veel lawaai. Dat kan duiden op een defecte zekering, een onderbroken faseleiding of een defect lager. Het kan ook komen door een defecte schakelaar.
  • Soms wil een 1-fase asynchrone motor niet draaien, maar staat te brommen. Dat kan komen door een defecte aanloopcondensator of een defect startrelais.
  • Soms horen we in een machine, een apparaat of een schakel-of verdeelinrichting een knetterend,sissend geluid.Meestal komt dat door losse contacten.

Zo zien we, dat we ook zonder metingen al heel wat storingen kunnen lokaliseren. Maar dan moeten we de oorzaken nog wel verhelpen.

TL-Verlichting

Lamp(en) van 1 TL-armatuur brand(en) niet. Volgorde van storingzoeken;

  1. Vervang de lamp(en)
    Let op: Bij sommige armaturen zijn de lampen in serie geschakeld. Bijvoorbeeld twee TL-lampen van 18W. Bij een defect aan 1 lamp, branden ze geen van beiden.
  2. Vervang de starter(s)
    Let op: Lampen in serieschakeling hebben een andere type starter nodig. Dus let op het juiste type!
  3. Overbrug de schakelaar of dimmer; dan wordt duidelijk of daar de fout zit
  4. Meet de spanning in de armatuur.
  5. Controleer de condensator
  6. Controleer de bedrading.

Opmerking: Hiermee hebben we maar een paar "TL-storingen" behandeld. Er zijn verder aparte storingstabellen voor TL-verlichting.

Hallogeenverlichting

Lamp in 1 halogeenarmatuur brandt niet. Volgorde van storingzoeken;

  • Vervang de lamp
  • Controleer de zekering in de transformator
  • Controleer de schakelaar of de dimmer (eventueel overbruggen)
  • Controleer de spanning op de transformator (primair 230V, secundair 12 V of 24 V)

Dit waren enkel voorbeelden van storingen. Zo zijn er ook storingen die worden veroorzaakt door de schakeling. Dan kunnen er bijvoorbeeld verkeerde aansluitingen zijn gemaakt op de schakelaar (wissel-,serie-,of kruisschakeling). Om deze fouten te kunnen herstellen, dienen we de schakeling goed kennen!

De aardlekschakelaar weigert

De aardlekschakelaar dient om de installatie (of bij meerdere aardlekschakelaars een gedeelte) uit te schakelen bij gevaarlijke situaties. De aardlekschakelaar in de meterkast dient met een zekere regelmaat gecontroleerd te worden op de juiste werking. Dit kan simpel door de testknop op de aardlekschakelaar in te drukken. Hierna dient de aardlekschakelaar direct uit te schakelen.

Gebeurt dit niet dan is het raadzaam om een vakman in te schakelen om de aardlekschakelaar na te kijken en om deze eventueel te vervangen. Wordt de aardlekschakelaar niet gecontroleerd of vervangen, dan kan een fout in de installatie of in een elektrisch apparaat de aardlekschakelaar niet uitschakelen. Deze situatie is bijzonder gevaarlijk. Mensen kunnen dan een elektrische schok krijgen van de installatie of het defecte apparaat.  

De aardlekschakelaar springt uit en u krijgt hem niet meer in

Als de aardlekschakelaar spontaan uitschakelt dient eerst te worden gekeken waarom dit gebeurt. Vaak is het een kleinigheid zoals een koffiezet apparaat dat overgelopen is of een waterkoker die overkookt. Wanneer dit gebeurt kan de betreffende stekker uit het stopcontact gehaald worden en de aardlekschakelaar weer ingeschakeld worden.

Soms is het echter minder eenvoudig en is niet duidelijk waarom de aardlekschakelaar uitschakelt en als de aardlekschakelaar weer ingeschakeld wordt, lukt dit niet. Dan kunnen de volgende stappen worden genomen;

Een aardlekschakelaar beveiligd nooit meer dan 4 groepen (zijn het er wel meer dan is er iets fout). Zet de groepen die achter de betreffende aardlekschakelaar zitten allemaal uit met de automaat of met het groepenschakelaartje. Zet dan de aardlekschakelaar weer in. Blijft de aardlekschakelaar zitten dan één voor één de groepen weer inschakelen. De groep waar de fout inzit zal de aardlekschakelaar direct uitschakelen. In deze groep zit de fout. Zet de groep uit en zet de rest van de groepen die geen fout geven weer aan. Nu kan worden gekeken in welk gedeelte van het pand de spanning weg is. Vaak kan op deze manier de oorzaak gevonden worden. Zo niet, dan is het raadzaam om een vakman te waarschuwen.

Installatiedelen die vaak een aardlek storing veroorzaken

Vaak zijn het dezelfde installatie delen die storing veroorzaken. Het is dan ook wijsheid om die delen bij storing even te controleren alvorens een vakman te waarschuwen. Installatiedelen die vaak een aardlek storing veroorzaken zijn bijvoorbeeld; Buitenverlichting aan de wand of in de tuin, buiten wandcontactdozen (stopcontacten),
kabels in de tuin die met graven geraakt zijn, koffiezet apparaten, waterkokers, koelkasten die ontdooid zijn en weer opgestart worden, wasautomaten en wasdrogers
(vooral condensdrogers waar het waterreservoir van overloopt).

De fout kan ook in de installatie zitten. Let wel, een goed aangelegde installatie kan bijna niet spontaan een aardlek fout geven. Er zijn echter factoren van buitenaf die dit wel kunnen, denk hierbij aan een lekkage in het platdak of een lekkage in de waterleiding boven in de meterkast. Het is verstandig dit geregeld te checken omdat er behoorlijke schade kan ontstaan als er te laat actie wordt ondernomen.

Hoe vaak moet de aardlekschakelaar getest worden?

De fabriek garandeert een juiste werking van de aardlekschakelaar wanneer deze eens per maand wordt getest. Uit de praktijk blijkt dat aardlekschakelaars nooit of bijna nooit worden getest. Mensen geven aan dat zij het vervelend vinden als alle apparatuur met een ingebouwde klok (video, wekkerradio, thermostaat etc.) elke keer opnieuw ingesteld moet worden.

Wij adviseren dan om de aardlekschakelaar te testen bij het omzetten van zomertijd naar
wintertijd en ook bij het omzetten van wintertijd naar zomertijd.
De klokken dienen dan toch opnieuw ingesteld te worden en zo wordt de veiligheidstest toch uitgevoerd.

Er is helemaal geen spanning meer

Als er helemaal geen spanning meer is dan zijn er 2 mogelijkheden;

  • Het stroomleverend bedrijf heeft een storing; te controleren door te kijken of naastgelegen woningen nog van stroom voorzien zijn
  • De eigen hoofdzekering is gesprongen

In de eerste situatie dient het stroomleverend bedrijf ingeschakeld te worden. In de tweede situatie kan worden nagegaan of de verdeelkast onder de meter aan de buitenkant warm aanvoelt. Is dit het geval dan is er sprake van een overbelasting. Er is dan meer vermogen afgenomen dan waar de hoofdzekering voor bestemd is. Dit gebeurt vaak in het voor- en najaar als gevolg van extra kachels omdat de CV nog niet
aanstaat of als de wasmachine en droger tegelijk aanstaan en dan ook nog de vaatwasser.

Wanneer dit het geval is dient het stroomleverend bedrijf ingeschakeld te worden welke de hoofdverzekering zal vervangen en de kast weer veilig zal verzegelen.
Dit mag je nooit zelf doen, alles onder en aan de meter is verboden om open te maken. De hoofdzekering kan ook door een kortsluiting defect raken. Het leidt te ver om hier precies uit te leggen hoe dat kan. Het is dan echter wel zaak om een vakman te waarschuwen die de kortsluiting kan verhelpen.

Er hangt een brandlucht in de meterkast

Als er een brandlucht in de meterkast hangt dan heeft dit veelal met overbelasting te maken. Er kan dan het beste worden nagegaan wat er allemaal aan vermogen in huis is aangesloten. (wasautomaat, wasdroger, vaatwasser, kookplaat, magnetron, oven / grill, etc. ).

Een brandlucht is echter niet altijd het gevolg te van overbelasting. Een schroef die los geraakt is of nooit goed vast gezeten heeft kan ook vreemde dingen veroorzaken.
Het zal niet de eerste keer zijn dat er een schakelaar totaal verkoolt door een losse schroef. Ons advies is dan ook, controleer regelmatig de meterkast op extreme warmte ontwikkeling.

Het licht knippert

Als het licht knippert van een enkele lamp, dan kan het lampje aan het einde van zijn levensduur zijn. Is het echter een hele groep lampen in huis die regelmatig knippert, dan kan de oorzaak ernstiger zijn.

Heel vaak is dit al een voorbode van de eerder genoemde losse schroef of een slecht contact in de groepenschakelaar. Een enkele lamp kan eenvoudig vervangen worden.
Bij de tweede mogelijkheid is het raadzaam de vakman te waarschuwen.

De stoppen worden heet

Als de smeltveiligheden (stoppen) te heet worden is dit veelal het gevolg van overbelasting van de groep. Dit wordt veroorzaakt door bijvoorbeeld twee zware apparaten op één groep aan te sluiten. Zware apparaten zijn bijvoorbeeld: wasautomaat, wasdroger, vaatwasser, kookplaat, magnetron, oven of grill, boiler, zonnebank, sauna etc.

Vaak kan dit probleem verholpen worden door een apparaat aan te sluiten op een andere groep. Bij nieuwe aanleg worden voor alle voornoemde apparaten dan ook aparte groepen gemaakt om de continuïteit te waarborgen. In een bestaande situatie is uitbreiding vaak wel mogelijk, alleen gaat dit vaak gepaard met een zichtbare montage van de installatie. 

 

Bezoek ook: https://www.doehetzelfschool.com

 

Klus aanmelden of meer informatie?